Zolang we werken, staan we er niet bij stil, en op het moment dat het werk wegvalt, merken we het niet onmiddellijk: het “dank je” dat we soms tientallen keren horen op een normale werkdag, maakt echt wel het verschil.
👩🏼🦰 “Ik heb die mail gestuurd naar de klant, hé.”
👱🏾♀️ “Ok, bedankt.”
👨🏿“Kan jij wisselen voor die dag?”
🧑🏻“Ja, geen probleem.”
👨🏿“Merci!”
👱🏼♀️“Zijn alle bestellingen binnen?”
👩🏻🦱“Ja, ik begin dadelijk aan de planning.”
👱🏼♀️“Top!”
👩🏽🦲“Weet jij of we dat type hier kunnen gebruiken?”
👩🏻🦳“Ik denk het wel, maar vraag nog eens na bij Davy voor de zekerheid.”
👩🏽🦲“Ok, dankjewel!”
👩🏻🦰“Peter, ik heb die mail ook naar jou doorgestuurd.”
👨🏻“Super.”
Ik deed administratie. Ik maakte facturen en rappels, controleerde inkomende en uitgaande zendingen, en moest soms bestellingen doorgeven in functie van het maatwerk van het bedrijf. Ik deed dat werk graag, tot ik ontslagen werd. Intussen een eind in de dertig, was opnieuw werk gaan zoeken een uitdaging, waardoor ik een aantal maanden thuis bleef.
Thuis blijven is niet leuk. Je hebt minder geld, maar je bent hele dagen thuis. Dat vraagt een aanpassing. En terwijl de dagen voorbijgaan en ik mij inspan om werk te vinden, ervoor te zorgen om zo goed mogelijk in vorm te blijven en de eenzaamheid de kop opsteekt, groeit er een nieuw besef: waar is de appreciatie voor wat ik doe?
Op een dag realiseerde ik me dat die onschuldige woordjes "dank je", "merci" of "top" en "goed gedaan" meer zijn dan een beleefd antwoord. Eén of twee "merci’s" maken niet het verschil, maar dag in dag uit met mondjesmaat appreciatie horen, dat neem je niet zomaar weg zonder gevolgen. Ik merkte dat het me moeite kostte om mezelf te blijven motiveren, dat mijn zelfbeeld negatiever werd, dat ik kwaad werd omdat ik mij evengoed inzette en geen dankjewel kreeg voor alles wat ik deed.
Ik heb een dagtaak. Werk zoeken staat daarbij op nummer één. Daarbij komt het huishouden uiteraard en de gedeelde zorg voor de kinderen. Ik doe ook inspanningen om voldoende te bewegen en om cognitieve taken te vervullen zoals lezen en studeren. Ik heb een dagtaak, het leven is minder comfortabel, de tegenslagen komen harder aan, ik lach minder en heb minder mogelijkheden om lief en leed te delen, en toch heb ik een lager inkomen. Ik moet materiële hulp vragen, mij met minder tevreden stellen, extra inspanningen leveren om rond te komen, maar ik krijg minder respect voor wat ik momenteel doe. Veel mensen halen voldoening uit hun werk. Nog los van de verloning, zijn er steeds doelen: individuele doelen of doelen voor de (een) groep. Als de targets worden gehaald, dan geeft dat een gevoel van vooruitgang en succes, maar als ik ga joggen, zegt niemand mij "goed gedaan". Als ik stofzuig, is er niemand die mij proficiat wenst. Als ik opnieuw en opnieuw naar vacatures zoek, verschillende curriculums en motivatiebrieven instuur, is er niemand die zegt "Ok!" Ik moet een overeenkomst tekenen bij het OCMW om een bepaald engagement aan te tonen. Bij de VDAB kom ik een keertje in de maand en geven ze mij steeds taken, alsof ze bang zijn dat ik zelf niet gemotiveerd ben om werk te zoeken.
Waar blijft de dankbaarheid voor wat ik helemaal alleen en uit mezelf doe?