Dag Zonder Arbeid

Elk jaar roepen we 2 mei uit tot Dag Zonder Arbeid; dit jaar konden we niet anders dan de maatregelen van de Arizona-regering onder de loep te nemen.

Baseer het beleid op expertise niet op buikgevoel

De afgelopen maanden ontdekten we het regeerakkoord van de nieuwe, zogenaamde 'Arizona'-regering – een coalitie tussen N-VA, CD&V, Vooruit, MR en Les Engagés. Hun plannen lokten meteen protestacties en stakingen uit, en niet voor niets: de regering, met Bart De Wever als premier, heeft gekozen voor opmerkelijke besparingen in de sociale zekerheid. Denk aan strengere maatregelen voor werkzoekenden, mensen op langdurige ziekte en pensioengerechtigden.

Zo werden stigmatiserende clichés over werkzoekenden plotseling beleid. Maatregelen genomen op basis van vooroordelen en buikgevoelens, met als ogenschijnlijk doel een sterkere economie, maar met weinig oog voor wat écht telt: het welzijn van de mensen die die economie draaiende houden.

Toch werken er dagelijks honderden mensen aan thema’s als arbeid, werkloosheid en welzijn: onderzoekers, professoren, (job)coaches, sociaal werkers, bemiddelaars... Mensen met expertise en ervaring die graag samenwerken, advies geven en zich inzetten voor een welvarende economie die óók oog heeft voor menselijke gezondheid. Waarom wordt er niet naar hen geluisterd?

Met Dag Zonder Arbeid roepen we beleidsmakers op om hun beslissingen, die het leven van zoveel Belgen raken, te baseren op expertise, niet op buikgevoel. Samen met experten, nemen we de redenering en maatregelen van de regering onder de loep en kijken we hoe het beter kan.

Met deze campagne willen we werkenden, werkzoekenden en mensen op ziekte inspireren om voor hun rechten op te komen: jullie staan niet alleen, integendeel!

Samen met onderzoekers, jobcoaches en ervaringsdeskundigen bekijken we hoe het beter kan. Want alleen mét expertise creëer je een arbeidsmarkt die werkt. Voor iedereen.

Het steeds striktere activeringsbeleid laat zien hoe we vandaag als maatschappij oordelen over werkloosheid: We veroordelen. Wie geen betaald werk heeft, voldoet zogezegd niet aan hun plicht ten opzichte van de samenleving. Niet werken wordt gestigmatiseerd als “anders”, en mensen in werkloosheid worden snel als “profiteurs” afgebeeld. Maar dit klopt niet!

Mensen zonder werk ervaren vaak een lager welzijn dan wie wel werkt: dat suggereert dat ze er niet per se voor kiezen om niet te werken. Hun lager welzijn heeft veel te maken met het feit dat werkloosheid geframed wordt als individueel falen.

Structurele factoren spelen nochtans een veel grotere rol. Bijvoorbeeld: Lager opgeleiden hebben meer kans op werkloosheid, maar dat ‘opleidingstekort’ is vaak zelf een gevolg van ongelijkheid in het onderwijs! Toch blijft het beleid hameren op ‘individuele verantwoordelijkheid’: wie nog niet ‘klaar’ is voor de arbeidsmarkt, moet ‘bijgespijkerd’ worden. Kortom: klassiek victim blaming.

Door de werkloosheids-uitkering tot 2 jaar te beperken, sanctionere we werkzoekenden sneller, waardoor we ze  ofwel ontmoedigen, ofwel toeleiden naar 'no-matter-what' employment

Het beperken van de werkloosheidsuitkering moet mensen sneller aan het werk helpen, maar die redenering rammelt om 3 redenen:

1) Aanbodfixatie: Men focust te eenzijdig op het invullen van vacatures (aanbod), maar vergeet de vraagzijde. Sommige onderzoekers noemen dit “supply side fundamentalism”.

2) Disciplinering: Mensen worden financieel gestraft als ze niet snel genoeg werken. Die “stok achter de deur” lost niets op aan onderliggende problemen: het niet kunnen (gezondheid, familiale situatie, opleidingstekort…), willen (omwille van andere engagementen of verplichtingen) of mogen (discriminatie) werken.

3) ‘No-matter-what’ employment: Snelle activering leidt vaak tot 'eender welk werk': jobs zonder aansluiting bij de wensen of competenties, soms slecht betaald en/of zwaar. Gevolg? Een draaideureffect: mensen vallen uit, proberen opnieuw, en raken uiteindelijk ontmoedigd.

* Deze stellingen werden getoetst aan de laatste wetenschappelijke inzichten van een team van onderzoekers die de afgelopen jaren werkte aan een project over beroepsinactiviteit: Anneleen Forrier (Work & Organisation Studies) en Nele De Cuyper (Arbeids-, Organisatie en Personeelspsychologie) waren promotoren van het project. Andries Baeken, Annelies Scheers en Sophie Cuinen voerden het onderzoek uit. Ilke Grosemans was co-promotor bij het doctoraat van Sophie. Het resultaat van het project is een kritische kijk op arbeidsmarktactivering. Het project werd gefinancierd door KU Leuven (C24M/19/012).

Toegankelijke therapeutische hulp voor langdurig zieken dient als stimulans om actief deel te nemen aan hun re-integratietraject.

Mensen op langdurige ziekte ervaren vaak veel maatschappelijke druk bovenop hun eigen stress. Ze bevinden zich in de meest kwetsbare periode van hun leven.

Het risico van (financiële) sancties is dat het vaak nog meer olie op het vuur gaat gooien; het voorstel van de regering lijkt me dus niet efficient.

Wat ik bij mijn cliënten merk, is dat ze met de nodige therapeutische hulp enorm veel vooruitgang boeken en hun angsten duurzaam overwinnen. Het bouwt hun weerbaarheid en zelfvertrouwen op.

** Deze informatie werd nagekeken door Filip Bauwens (NextStepCoaching). Filip Bauwens is een gecertificeerde coach met meer dan 5000 uren ervaring. Bij Next Step Coaching begeleidt hij mensen (waaronder ook heel wat mensen met een burn-out en langdurig niet-beroepsactieven) op weg naar hun volgende stap op de arbeidsmarkt.

Steun bij het invoeren van een inclusieve werkomgeving stimuleert werkgevers om proactiever langdurige ziekte te voorkomen.

In het huidige systeem ligt de verwachting bijna uitsluitend bij de langdurig zieke om zich aan te passen. Maar zelfs voor de gemiddelde werknemer wordt de arbeidsmarkt steeds vaker als zwaar en belastend ervaren.

Vanuit mijn expertise als ervaringswerker weet ik dat echte verandering alleen plaatsvindt als zowel het systeem als de langdurig zieke moeite doen om elkaar tegemoet te komen. Sancties, zowel voor werknemers als voor werkgevers, werken averechts omdat ze de druk en angst verhogen.

Als we écht willen stimuleren, moeten we mensen belonen door een werkomgeving te creëren waarin inclusief denken centraal staat, zodat iedereen – ziek of niet – zich veilig en gemotiveerd voelt om hun talenten en krachten duurzaam in te zetten.

Door de werkloosheidsuitkeringen sneller te laten dalen en te beperken tot een maximale duur van twee jaar, worden de zwakkere werkzoekenden gedwongen naar jobs waaruit ze snel dreigen te vallen.

Er is een mismatch op de arbeidsmarkt: veel vacatures sluiten niet aan bij de talenten en sterktes van de mensen die werk zoeken. Door de uitkeringen sneller te verlagen en te beperken in tijd, worden vooral de financieel kwetsbare werkzoekenden verplicht om banen aan te nemen die niet bij hun capaciteiten en gezondheid passen. Bijvoorbeeld: mensen met lichamelijke klachten die worden ingezet als poetshulp.

Hierdoor zullen zij op korte termijn weer uitvallen, waardoor hun lichamelijke en mentale gezondheid verder verslechtert en zij uiteindelijk opnieuw werkloos worden. Op langere termijn vergroot dit het probleem alleen maar.

De sleutel ligt volgens mij niet in financiële dwang, maar in het creëren van jobs en werkomgevingen die aansluiten bij wat werkzoekenden kunnen en willen, en in ondersteuning op maat.

*** Deze stellingen zijn nagekeken door Filip Zwerts (GTB). Als ervaringswerker bij GTB is Filip Zwerts al 5 jaar de schakel tussen werkgevers, bemiddelaars en kwetsbare werkzoekenden.

Knippen in de pensioengelijkstelling voor werkloosheid helpt werkzoekenden niet vooruit

De regering-De Wever wil de zogenaamde ‘gelijkgestelde periodes’ afbouwen en beperken. Die voorzien onder meer pensioenopbouw tijdens periodes van onvrijwillige inactiviteit, zoals werkloosheid. Concreet wil de federale regering de gelijkgestelde periodes beperken tot maximaal 20% van de pensioenopbouw om zo vooral ‘effectief’ gewerkte periodes te valoriseren. De politiek hoopt zo ‘werken te laten lonen’ met het een hogere arbeidsmarktparticipatie als ultiem doel. Maar houdt de redenering wel steek?

Wetenschappelijk onderzoek plaatst alvast stevige vraagtekens bij het idee. Financiële prikkels op actieve leeftijd – lees: lagere uitkeringen – zijn absoluut niet zaligmakend. Zo wees onderzoek van de econoom Johannes Spinnewijn (London School of Economics) uit dat verlaging of stopzetting van uitkeringen voor langdurig werklozen nauwelijks effect hebben op de kans op hertewerkstelling. Als die financiële prikkels nauwelijks ‘prikkelen’ tijdens de loopbaan, laat staan dat het idee van een lager pensioen over 20 of 30 jaar zou werken. Duits onderzoek wees uit dat voorwaarden qua effectieve tewerkstelling in het pensioenstelsels nauwelijks impact hebben op het gedrag op actieve leeftijd.

Simpel geformuleerd: mensen gaan niet plots allemaal aan de slag om decennia later pensioenverlies te vermijden.

 De politiek laat zich leiden door haar buikgevoel, meer dat ooit.

**** Deze informatie werd nagekeken door Olivier Pintelon, adviseur sociale zekerheid op de studiedienst van het ABVV.